Tips voor het veilig leren dragen van je baby:
- Het knopen van een draagdoek moet je leren, geef jezelf hiervoor de tijd.
- Oefen het knopen en dragen eerst met een babypop die Baby in Bloei meeneemt of thuis na het consult met een eigen babypop.
- Maak gebruik van een spiegel, zodat je goed kunt zien wat je doet, dit maakt het makkelijker.
- Oefen na het consult samen met je partner, samen kun je de verschillende stappen makkelijker onthouden, dit geeft je meer zelfvertrouwen.
- Wacht met oefenen tot je baby goed uitgerust en niet hongerig is, en geef jezelf de ruimte en de tijd om te wennen.
- Het is niet erg als het knopen pas na een aantal keren goed lukt.
- Leg je draagdoek uitgevouwen voor je.
- Gun en geef jezelf en je baby de tijd om te wennen aan de draagdoek, draagzak en het gebruik er van, blijf zelf rustig en stel je baby op zijn of haar gemak door rustig te praten of te zingen tijdens het oefenen.
- Als de draagdoek niet lekker zit of te los zit voor je gevoel waardoor je je baby niet durft los te laten, dan heb je de draagdoek waarschijnlijk niet goed geknoopt of te los geknoopt. Hetzelfde geldt bij gebruik van een draagzak. Begin dan weer opnieuw.
- Trek de draagdoek strak aan. Uit ervaring blijkt dat je altijd in het begin eerder te los dan te strak gaat knopen.
- Je kunt merken dat je draagdoek losser gaat zitten, knoop dan opnieuw en wat strakker.
- Als je zeker weet dat je baby goed in de draagdoek zit en de knoop veilig en strak zit, dan kun je langzaam je handen weghalen.
- Zorg ervoor dat er geen plooien in de draagdoek zitten, strijk of trek vouwen en plooien in de draagdoek glad, dit voorkomt drukplekken bij je baby en bij jezelf.
- Rol een spuugdoekje of gebruik een speciaal rolletje voor het nekje van de baby, in de draagdoek ter hoogte van het nekje voor een zachtere rand en meer steun.
- Draag je baby dusdanig hoog dat je zijn/haar hoofdje makkelijk kunt kussen.
- Het gezicht van je baby draag je naar je toe en de beentjes in de kikkerhouding. Bij deze houding zijn de beentjes gespreid en in de juiste positie. De knietjes zijn opgetrokken tot navelhoogte. De optimale positie voor het bekken en de heupen. De rug van je kindje houdt zijn natuurlijke bolling. Om dit te bereiken moet de draagdoek de beentjes steunen van knieholte tot knieholte. Let op dat de doek niet ‘snijdt’ in de knieholte.
- Je eigen lichaamswarmte en de lagen stof van de draagdoek houden je kindje warm. Let hierop bij het aankleden van je baby. Beschouw de draagdoek als een extra laagje kleding. Kleine kinderen verliezen veel warmte via het hoofdje, dit kun je tegengaan door je kindje een mutsje te geven. Ook voetjes kunnen koud worden bij koud weer. Wees bij warm en zonnig weer bedacht op kans op verbranden en zorg voor bescherming tegen de zon.
- Draag bij koud weer je draagdoek met kindje onder je jas. Een draagdoek over je jas kun je niet mooi knopen en je baby mist de bescherming van jouw jas. Zorg er wel voor dat je kindje vrij uit kan ademen onder je jas. Er bestaan hier speciale draagjassen voor.
- Je mag je baby vanaf de geboorte dragen. Bouw het dragen rustig op, zodat je spieren kunnen wennen en rustig kunnen herstellen na je bevalling. Je zult merken dat het dragen van je baby in een draagdoek minder zwaar is als los op je arm.
- Neem de tijd om je kindje te laten wennen aan het dragen en de draagdoek als je start met dragen als hij wat ouder is. Maak er een spelletje van, dans met hem door de kamer en maak samen veel lol. Je zult zien dat je snel genoeg je kindje met plezier kunt dragen.